Davos Sessies 2020 ‘Verbinding’ (Martine van Kuijk)
De wekker gaat om 5.30 uur; het is de hoogste tijd voor een trein richting Schiphol met uiteindelijk als eindbestemming Davos. Veel te vroeg arriveren op een uitgestorven perron waar twee collega’s reeds staan te wachten, geeft meteen de scheidslijn aan tussen onze neurotische en, laten we zeggen, de wat minder neurotische collega’s. Een kop thee later haakt ook de rest aan en kan de reis beginnen; een klein beetje schoolreis-gevoel valt toch niet te onderdrukken. Op naar Davos; zo’n 180 prachtige treinminuten vanaf Zürich waarbij het landschap langzaam transformeert van betongrijs via groen naar uiteindelijk stralend wit.
Een geheel Nederlands congres in Davos; wie mij van tevoren had gevraagd wáarom
Zwitserland had ik het antwoord schuldig moeten blijven. De mooie omgeving en frisse berglucht waren natuurlijk niet moeilijk te benoemen, maar inhoudelijk kwam ik als noviet maar tot weinig argumenten. Wanneer ik terugkijk op de Davos Sessies 2020 komt het woord “Verbinding” als eerste bij me boven. Allereerst verbinding in functie: uiteraard is Nederland rijkelijk bezaaid met psychologen en hebben we veel raakvlakken met andere instellingen, maar uiteindelijk is het werk als psycholoog in een ziekenhuis toch echt een vak apart. Onderling sparren over thema’s op de werkvloer, je eigen werkprocessen meten met die van andere ziekenhuizen en meer inzicht krijgen in de visie van specialisten op een bepaald domein, zetten je opnieuw op scherp en brengen ruimte voor nieuwe ideeën. Neem nou allereerst kwesties rondom het tuchtrecht. De AVG en beroepscode liggen vaak als een zware last op onze schouders. Is een MDO voorbereiden tegen de wet of juist goede zorg? Mag ik een behandeling starten bij een kind wanneer ik van moeder geen toestemming mag vragen aan vader, in verband met vermeende mishandeling? Interessante discussies waarbij ieder hetzelfde doel nastreeft maar zich tevens gevangen voelt in regels en de angst om deze te schenden. Tom van der Schoot benadrukt dat de beroepscode een interpretatie is van de wet en daarmee dus constant onderhevig aan context. Zo is een MDO bijvoorbeeld te beschouwen als een tijdelijk behandelteam waarmee informatie dus laagdrempelig zou mogen worden uitgewisseld. Toch zal het laatste woord hierover waarschijnlijk nooit worden gesproken; aldus de basisgedachte van de ethiek. Een andere inhoudelijke kwestie die alle medisch psychologen aangaat, betreft de positionering binnen het ziekenhuis en naar verluidt soms zelfs bínnen afdelingen. De wens hierin lijkt veelal universeel; we willen zichtbaarheid, gelijkwaardigheid, invloed en erkenning voor ons vak. Maar in hoeverre overlappen de cirkel van betrokkenheid en de cirkel van invloed elkaar? Moet je wel betrokken willen zijn bij een werkgroep waar je uiteindelijk niets kunt bewerkstelligen? De úitvoering van positionering in de praktijk is bovendien een heel ander verhaal en lijkt voornamelijk gestoeld te zijn op persoonlijkheid en ervaring waarbij ik voor mezelf, vanuit bijzondere bijval van oudgedienden, het vertrouwen mee naar huis neem om daarin nog verder te kunnen en mogen groeien. De verbinding in inhoud was te vinden in de visie op zorg voor de Parkinsonpatiënt en de (on)mogelijkheden van ons vak in deze vaak complexe problematiek. In onze wil om patiënten uit andere culturen en analfabeten zo goed mogelijk te begrijpen en zo betrouwbaar mogelijk neuropsychologisch te onderzoeken. Hoe doe je dat als een kloktekening van een analfabeet standaard vergelijkbaar is met die van een patiënt met beginnende dementie? In het licht van de dood als patiënten ons aanwijzen als degene die al zijn vragen en verhalen rondom het levenseinde zou moeten kunnen dragen: kunnen we dat altijd? En in hoeverre mag je jezelf daarbij laten raken? Staan onze eigen denkbeelden over de dood ons soms bovendien in de weg om goede zorg te bieden? In de zorg voor patiënten met ernstig somatische aandoeningen zoals kanker: bewegen we in de richting van transdiagnostisch behandelen zoals MBCT, vanwege de sterke samenhang tussen factoren als vermoeidheid, hulpeloosheid, depressie en angst? En zo ja: individueel, in een groep,
face-to-face of online? In het stilstaan bij ethische kwesties rondom gender, geslacht en de mate van medisch ingrijpen bij kinderen met een intersekse conditie; wat is normaal en wanneer levert ‘anders zijn’ problemen op? En wat mij betreft is de verbinding in inhoud én mogelijkheid tot positionering met name gelegd in de vorm van ‘patient comfort talk’. Hoewel wij als psychologen denken al bovengemiddeld goed te kunnen afstemmen op onze patiënten, kan dat via deze methode duidelijk naar een nog hoger level worden getild. Hoewel fysiek matchen allereerst wat onwennig voelt, spreekt de werking vrijwel meteen voor zich wanneer je je aan de andere kant van het rollenspel begeeft. Daarnaast is er in ziekenhuizen nog veel werk aan de winkel wat betreft taalgebruik om het nocebo-effect (negatieve gevolgen van negatieve suggesties) zoveel mogelijk te beperken: denk bijvoorbeeld aan het vermijden van woorden als ‘pijn’, ‘prik’ en ‘proberen’, uit het zicht halen van naalden etc. en het gebruik van een ‘comfortscore’ in plaats van de welbekende pijnscore. Onderzoek toont aan dat er bij gebruik van ‘patient
comfort talk’ sprake is van minder angst, minder pijn en snellere procedures. Yvette Krol en Evelyn Schotborg hebben dit reeds breed uitgerold in het Deventer ziekenhuis en ik zou me zo kunnen voorstellen dat dit bij uitstek iets is waar menig afdeling Medische Psychologie zich ziekenhuisbreed mee op de kaart kan zetten en daarmee beter kan positioneren.
Wanneer we verder kijken naar de verbindende functie van de Davos Sessies hoef ik wellicht weinig toe te lichten aan de volgende verbindende factoren: het ontbijt, de workshops, de discussies, de pistes, de zon, het skiën, het sneeuwschoenwandelen (wat mij betreft met stip op één), de diners en de drankjes aan de bar. Samen ver van huis versterkt het gevoel van samen en geeft mogelijkheden om snel écht te verbinden. En waar ik eerst niet goed begreep waarom het congres in Zwitserland moest plaatsvinden, begrijp ik nu dat de afstand van Davos tot Nederland toch wel echt de ‘ver’ in verbinding brengt.
Martine van Kuijk is GZ-psycholoog bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis