Interview Ineke Brands (klinisch neuropsycholoog) over de lach en het brein
We doen het allemaal, hopelijk, elke dag wel een keer en het liefst heel veel! Lachen…… maar waarom eigenlijk en wat voor werking heeft het op ons, in het brein en in contact? Deze vragen hebben wij gesteld aan Ineke Brands, klinisch neuropsycholoog en ook hier werd er heel wat afgelachen.
‘Wat een waanzinnig leuk onderwerp! De laatste jaren wordt er meer geschreven over lachen en lachtherapie. Iedereen lacht, altijd, maar daarbij vragen wij ons vaak niet af hoe we dat doen. Wat is de literatuur over lachen? De vragen voor dit interview vind ik erg intrigerend en maakte dat ik het een en ander heb opgezocht!’
Wat is de rol van de lach op het cognitieve functioneren?
Uit een snelle scan van de literatuur over dit onderwerp blijkt niet zo één, twee, drie een directe rol van de lach op het cognitieve functioneren. Volgens mij is dit een braakliggend terrein voor onderzoek. Wel blijkt er een duidelijke indirecte rol: lachen werkt ontspannend, er komen onder andere endorfines vrij die stressverlagend werken en daarmee een positief effect kunnen hebben op de gezondheid. We weten dat cognitieve functioneren beter wordt bij minder stress. ik las een onderzoekje waaruit blijkt dat geheugentaken beter worden gemaakt als mensen eerst hebben gelachen om komische filmpjes. Het positieve effect van lachen op het cognitieve functioneren is naar mijn idee niet voor specifieke cognitieve domeinen, maar lijkt meer een indirect effect van het stressverlagend effect van lachen.
Verder blijkt dat lachen een rol speelt in de ontwikkeling van het brein. Baby’s van een paar maanden kunnen al lachen, echt lachen. Wel zijn er twee verschillende soorten lachen: het onvrijwillige lachen (na kietelen bijvoorbeeld) en het sociale lachen. We maken dan een ander lach geluid en we kunnen als we volwassen zijn die ook goed onderscheiden van elkaar. We gebruiken ook andere gebieden in ons brein wanneer we deze verschillende soorten lach horen. Het sociale lachen speelt een grote rol in het ontwikkelen van sociale interacties. Deze interacties zijn ook weer van invloed zijn op de ontwikkeling van de baby. Dat verschil goed kunnen horen tussen sociaal en spontaan lachen is trouwens een van de laatst uitontwikkelde vaardigheden. Het kan tot je 30e tot 40e duren voordat je dit optimaal kunt. Dat zegt mogelijk iets over hoe lang het duurt voor we alle sociale cues goed bevatten. Grappig genoeg: Hoe ouder je wordt, hoe meer lachprikkels je nodig hebt om te lachen. Word je grumpy als je ouder wordt? Of heb je al zoveel gelachen dat je meer prikkels nodig hebt?
Mensen met depressieve klachten lachen minder. Dat brengt mogelijk een diagnostisch middel met zich mee. In een onderzoek is een vragenlijst naar angst en depressie (HADS) afgenomen, samen met lachsamples. Op basis van de lachsamples kon accuraat worden aangewezen wie de mensen waren met een stemmingsstoornis volgens de HADS.
Verder blijkt uit onderzoeken dat lachen een grote sociale component heeft. Lachen helpt de sociale interactie en ongemakkelijke sociale situaties. Wanneer iemand grappige filmpjes alleen in een lab kijkt, wordt hier minder om gelachen dan wanneer deze filmpjes worden gekeken met meerdere mensen tegelijkertijd. Dezelfde filmpjes lokken meer lachen uit als je met meer mensen kijkt. Dat laat zien dat lachen is nauw verbonden is met sociale interactie. En wij zijn niet de enige zoogdieren die lachen. Ook andere apen, maar zelfs ratten kunnen lachen. Wat ik dan weer lachwekkend vind.
Er blijkt een verschil te zijn tussen lachen van mannen en vrouwen, qua sociale context. Mannen zijn meer genegen om de humor te maken en vrouwen meer genegen om te lachen. Ook machtsverhouding speelt een rol, iemand in een hogere positie is vaker de humormaker en de ondergeschikte is eerder geneigd om te lachen over de humor van de ander.
Kan de mogelijke rol van de lach worden ingezet in de therapeutische setting?
Ja, het lijkt mij zeker aan te raden om lachen te stimuleren en humor en/of lachen toe te voegen aan de therapie. Het luisteren naar andere mensen die lachen, lokt uit dat je gaat mee lachen. Het luisteren naar lachende mensen zou dus ook een stress verlagend effect kunnen hebben. Verder zijn er vergelijkbare fysiologische effecten bij écht en nep lachen. Het uitvoeren van de lach heeft al de positieve gezondheidseffecten.
Kan dit iets betekenen in de relatie met iemand met een hersen aandoening? Verschil niet-en wel aangeboren?
Interessante vraag. De neurobiologie van het lachen laat zien dat er veel breincircuits betrokken zijn. Direct via het limbische systeem en indirect via de prefrontale cortex. In neuropsychisatrische beelden en ook neurodegeneratieve beelden, kan het lachen zijn aangedaan, zowel als het gaat om het goed interpreteren van de sociale context als het motorisch vermogen om te lachen. En als de circuits van lachen zijn beschadigd, kan je dan nog lachen goed als therapeutisch middel inzetten? Hebben mensen dan nog dezelfde respons? Stel dat de affectieve herkenning niet meer intact is, dan is de sociale stimulans er ook minder. Onderzoek bij mensen met frontotemporale dementie en ook Alzheimer dementie laten zien dat gevoel voor humor mogelijk al eerder veranderd is dan andere symptomen zichtbaar worden. En bijvoorbeeld bij Parkinsonisme, is de mimiek verminderd, dat is het fysiek gezien ook minder mogelijk om te lachen. Ook is het mogelijk dat een patiënt pathologisch lacht of huilt, zonder dat emotie erbij komt kijken. Mensen kunnen zich dan ongemakkelijk voelen en niet de positieve effecten van lachen ervaren.
Het blijft belangrijk om te kijken hoe je stressverlagende interventies kan inzetten in de therapie. Soms wordt de rol van humor en lachen onderschat. En tegelijkertijd moeten we alert blijven, het kan zijn dat een patiënt een serieus gesprek verwacht en dan is het niet passend als de therapeut de sessie begint met een bulderlach.
Welke toolkit mbt de lach moeten we meenemen naar de behandelkamer?
Het kan voor de therapeut en patiënt ongelofelijk bevrijdend zijn om de lach vaker in te zetten in de behandelkamer. Zeker ook bij iets ongemakkelijks dat gezegd of gedaan wordt, werkt het lachen verbindend in de therapeutische relatie.
We passen het mogelijk weinig bewust toe, dat zou meer gedaan kunnen worden.
Sophie Scott vertelt in een TED talk over de positieve effecten van naar lach samples luisteren. Mogelijk dat we dat aan onze toolkit kunnen toevoegen. Net zo goed als dat je ontspanningsoefeningen in kan zetten, kan je lachsamples horen. Dat lijkt mij erg verfrissend, en bij voorkeur op maandag ochtend. Om het zelf eens te ervaren, kan worden gestart met het oefenen voorafgaand aan een vakgroepvergadering.
Lachen is gezonder dan we door hebben!